De oorsprong van Kopenhagen
Tot voor kort was
de algemene opvatting dat bisschop Absalon (1128-1201) de stichter was
van Kopenhagen. Er was op die plek al wel een vissersdorpje, maar meer
ook niet. Bisschop Absalon ontwikkelde de plek tot een belangrijke
handelsplaats, gelijk de vroegere benaming voor Kopenhagen:
Koopmanshaven.
Absalon kreeg in 1160 de plek van koning
Valdemar (1131-1182; koning vanaf 1157 tot zijn dood) van Denemarken als
dank voor bewezen diensten. In 1192 werd de gift bevestigd via een
pauselijke brief. Deze brief is het eerste geschreven bericht over
Kopenhagen.
Saxo, secretaris van Absalon en auteur van het
geschiedeniswerk Gesta Danorum over de heldendaden van de Denen vanaf de
vroegste tijden tot 1200, vermeldt in zijn boek veel over de heldendaden
van Valdemar en Absalon, maar slechts weinig over Kopenhagen en zijn
vroegste ontwikkeling. Er is vanuit geschriften weinig bekend over het
vroege Kopenhagen.
De afgelopen jaren zijn er in Kopenhagen
opgravingen verricht die een ander beeld geven en waaruit archeologen
afleiden dat Kopenhagen al in de 11e eeuw een naar verhouding
grote stad was en een internationaal handelscentrum; dus al voordat
Absalon was geboren.
Waarschijnlijk ontwikkelde de plaats zich in de
late Vikingtijd (950-1050) tot een belangrijk handelscentrum onder
leiding van een plaatselijke leider, vergelijkbaar met plaatsen als
Ribe, Aarhus en het verdwenen Hedeby bij Schleswig in Noord-Duitsland.
De oudste gevonden sporen - vuurstenen
gereedschappen - dateren uit het stenen tijdperk en zijn 6000 jaar oud.
De vondsten wijzen op uitgebreide menselijke activiteiten.
Uit de tijd dat Kopenhagen zich ontwikkelde tot
handelsstad zijn sporen teruggevonden van een boerenhoeve, dat door
archeologen wordt toegewezen aan de plaatselijke leider, sporen van een
marktplaats, van een kerkhof en een bijbehorende kerk. Op de marktplaats
zijn veel visgraten teruggevonden; haring, wat erop wijst dat Kopenhagen
een belangrijke vismarkt had voor haring.
De vondsten bewijzen dat Kopenhagen in de 11e
eeuw een grotere omvang had dan tot nu toe altijd werd aangenomen. Wat
voor deze vondsten beschouwd werd als een aarden verdedigingswal rondom
een dorp, was de aarden wal rondom de marktplaats, zoals die ook op
andere plaatsen is gevonden. Een wal die aangaf dat hierbinnen werd
gehandeld.
De
kerk was in gebruik in de 11e eeuw, vlak nadat Denemarken
was gekerstend. In die tijd waren er alleen kerken in belangrijke
steden, want daar vonden de meeste menselijke activiteiten plaats.
Uit de
vondsten blijkt dat Kopenhagen niet, zoals eerder aangenomen, na de
overdracht aan Absolon explosief is gegroeid. De groei was een
geleidelijk en continu, honderden, misschien duizenden jaren durend
proces. Hoe oud Kopenhagen is, kan nog steeds niet gezegd worden, maar
duidelijk is dat de stad al bestond tussen 1000 en 1100.
Jan Baptist, augustus 2009
Bron:
www.videnskab.dk