Tom Kristensen werd in
1893 geboren in Londen, maar groeide op in Kopenhagen. In 1919 studeerde
hij af aan de universiteit van Kopenhagen in Deens, Duits en Engels.
Zijn literaire werk draagt de sporen van de 1e
wereldoorlog, een oorlog die een einde maakte aan de idealen van een
voortgaande positieve ontwikkeling met behulp van nieuwe technieken. De
opbrengsten van de industrialisatie konden ook gebruikt worden voor een
alles vernietigende oorlog. Plotseling bleken de oude waarden niet meer
geldig en moesten er in de ontstane leegte nieuwe waarden worden
geformuleerd.
Oude waarden moesten verdwijnen (want niet meer
geldig) en in de terugblijvende leegte moesten nieuwe waarden worden
gecreerd.
Leegte en chaos, angst en onrust zijn bepalende
woorden in het werk van Tom Kristensen. De leegte bood ruimte om iets
nieuws te creeren, iets wat de verloren gegane waarden en idealen kon
vervangen, zoals Tom Kristensen schrijft in een gedicht opgedragen aan
de Deense schrijver en dichter Joh. V. Jensen:
Dromen was nooit
tevergeefs
De daad van de dromer een nieuwe creatie
de aarde is stralend en nieuw
Voor degeen vol verlangen en passie
De aarde is eeuwig nieuw.
Leegte en chaos kunnen evenzeer leiden tot
angst. In een groot deel van zijn werk heeft Tom Kristensen geprobeerd
deze angst onder woorden te brengen en daarmee onder controle te
krijgen.
In een essay over Tom Kristensen probeert de
Deense schrijver Klaus Rifbjerg de angst te verklaren, "niet zoals
meestal gebeurt vanuit het economische of het politieke of vanuit het
filosofische begrip nihilisme, maar vanuit dieperliggende psychologische
complicaties," zoals Rifbjerg schrijft. Rifbjerg voert als bewijs aan de
tekst uit 'De raadselachtige berg' uit 'Een cavalier in Spanje', een
reisbeschrijving van Tom Kristensen uit 1926. In deze beschrijving
vergelijkt Tom Kristensen de bergtoppen met vrouwenlichamen en
-lichaamsdelen, maar vervormd en angstaanjagend: "als ronde vrouwelijke
jeugd en ouderdom, een arm stak uit de rotsen, een heel vrouwenlichaam,
maar met acht dubbele navels, verderop een mooi eivormig vrouwenhoofd,
maar met een oog, een leeg doodskopoog, want het was toch geen
vrouwelijke schedel, voornaam gemodelleerd, om zo over haar haren te
strelen, ofwel daar waar het haar had gezeten, want liefde en dood horen
samen." En even verderop:
"En het gedreun van de hemelse cilinders, de kegelvormige bergtoppen en
de duizelingwekkende oneindige machinerie met zijn wielen, tandwielen,
assen en walsen ging over in hoongelach. Vol ellende kwam ik omhoog op
handen en knieen en kroop blind en zwetend, vol angst en buiten adem, op
zwakke polsen alsof ze elk moment konden breken naar het brede tuinpad."
Tom Kristensen schreef gedichten, romans, korte
verhalen, recensies, krantenartikelen en hij vertaalde Freud, Joyce,
Remarque, Hemingway, D.H. Lawrence en T.S. Eliot in het Deens.
Hij debuteerde in 1920 met de gedichtenbundel Fribytterdrømme (vrijbuiterdromen),
expressionistische gedichten met een krachtig taalgebruik.
Mooi als een aan
flarden geschoten station zijn
onze jeugd, onze
kracht, onze wilde ideeen,
mooi, als de
ijsgroene ster van de revolver,
geboren in het nu
met pijnlijke weeen,
op de ruit van het
om revolutie
schreeuwende glasklank-cafe.
Het grootste deel van zijn literaire productie
vond plaats tussen 1920 en 1930. Na 1930 richtte hij zich op
literatuurrecensies en het schrijven van essay's.
In 1930 verscheen zijn hoofdwerk op romangebied:
Hærværk (Sloopwerk), over de
wanhopige pogingen tot zelfvernietiging van de 34-jarige dichter en
literatuurrecensent Ole Jastrau. Onder invloed van alcohol, jazz en
erotiek probeert hij te ontdekken wat God, Freud en Karl Marx zich
hadden voorgesteld bij een gedrocht als Ole Jastrau.
Het verhaal is een fascinerende reis vanuit een
leeg huwelijk door de redactielokalen van een dagblad vol
namaakdichters, via alcoholvriendschappen in de kroeg in de richting van
de goot. Een reis op zoek naar een inhoud midden in alle leegte.
Daarnaast is het een verhaal over iemand die
zich wil vrijmaken van alles wat hem vasthoudt: professioneel
(journalistieke meningen, 'meningitis'), religieus (de autoriteit van de
katholieke kerk), politiek (het communisme) en seksueel (een mislukt
huwelijk, mislukte verhoudingen met vrouwen van verschillende sociale
niveaus). Ole Jastrau kent maar een uitweg: de drank. Hij voert de
strijd met zijn lot vol hartstocht en overtuiging.
Ole Jastrau drinkt om zich onkwetsbaar te
voelen, de oneindigheid te voelen. Op een bepaald moment voelt hij zich
vrij van alles en iedereen:
"Alles wat hem vroeger had gekweld daar bij die
krant, alles wat zijn positie kon verzwakken en ondermijnen, was niets
anders dan een stem, die af en toe verdronk in een rammelend geluid, een
zwakke, zwakke stem uit een kapotte telefoon. Niets, niets kon hem nog
raken. Zo onmachtig was nu iedereen. Hun goede raad, hun waarschuwingen,
hun leedvermaak, hun intriges. Niet meer dan onduidelijke stemmen uit
een gebarsten telefoon."
Uiteindelijk leiden al zijn pogingen tot een
nederlaag en tot het inzicht dat de ziel een illusie is:
"Je moet over middelen beschikken om naar de
bliksem te gaan. Alleen mijn ziel was daarin geinteresseerd, maar die
was verdomme nergens te constateren."
Tom Kristensen overleed in 1974.
Enkele van zijn gedichten zijn door Gerard Rasch
in het Nederlands vertaald en uitgegeven in de bundel:
Een maan door het koren, een verzameling 20e
eeuwse Deense gedichten.
Jan Baptist
Mei 2007