Peter Seeberg (tekstvoorbeelden)

 

Uit: De Bijpersonen

 

Het licht in de kantine brandde toen Sim en Heinrich binnenkwamen. De eerste bezoekers waren er al, dronken korenkoffie en rookten sigaretten in lange houders. Heinrich ging zitten.

"Haal jij koffie?" zei hij.

Sim liep naar het buffet.

"Koffie?" vroeg de buffetjuffrouw.

Sim knikte.

Ze schonk de koffie in twee witte stenen mokken. Ze waren gloeiend heet en hij moest het laatste stukje rennen om ze niet te laten vallen.

Heinrich keek op van de krant: "Heet zeker?" Hij glimlachte. "Wil je suiker?"

"Nee," zei Sim.

"Je bent toch niet bescheiden?" zei Heinrich en haalde twee stukken suiker uit zijn zak en bood een aan Sim aan.

"Nee, dank je," zei Sim, "daar ben ik mee gestopt toen ik vijftien was."

"Dat slootwater smaakt nergens naar zonder suiker," zei Heinrich, "zeker, het geeft de illusie van koffie, het is allebei zwart, maar je kunt beter water drinken."

"Staat er iets in de krant?"

"Wat denk je? Helemaal niets. Ja, over die vijandelijke vliegtuigen, waar ik genoeg van begin te krijgen. Ze komen aanvliegen met duizend machines, onze jagers schieten hen neer en dan geloven de mensen dat ze er maar negenhonderd hebben."

 

 

Uit: Over veertien dagen

 

Mededelingen voor de aangekomen passagiers

 

7.56: Meneer Jørgen Andersen wordt verzocht zich bij de Informatie te melden. Er is een belangrijke boodschap voor hem.

 

10.13: Mededeling voor dierenarts Gregers Sørensen. Zijn dochter vraagt hem om zich ogenblikkelijk naar het ziekenhuis te begeven.

 

10.56: Mededeling voor mevrouw Kirsten Vestergård. Er ligt een belangrijke boodschap voor u bij de Informatie van meneer Jørgen Andersen.

 

11.13: Mededeling voor meneer Kjeld Vestergård. Uw moeder vraagt u in het restaurant te wachten tot 12.00 uur.

 

12.56: Mededeling voor dierenarts Gregers Sørensen. U wordt verzocht zich ogenblikkelijk naar het ziekenhuis te begeven.

 

13.33: Dierenarts Gregers Sørensen wordt verzocht zich ogenblikkelijk naar het ziekenhuis te begeven.

 

13.56: De sneltrein naar Skjern heeft een vertraging van ongeveer 2 keer 45 minuten wegens een treinbotsing in Ølgod.

 

14.13: Mevrouw Kirsten Vestergård, die op het punt staat te vertrekken met de trein van 14 uur 13, wordt verzocht zich tot de Informatie te wenden voor een belangrijke mededeling van meneer Jørgen Andersen.

 

17.56: Mededeling voor dierenarts Gregers Sørensen. U diient zich ogenblikkelijk naar het ziekenhuis te begeven.

 

19.13: H&K's trein voor het bedrijfsuitje naar Løgstør komt aan op het perron en vertrekt in twee gedeelten. Het eerste gedeelte voor de kaartjes met de nummers 1 tot en met 351, het tweede gedeelte iets later voor de kaartjes met de nummer 351 tot en met 699. De restauratiewagen bevindt zich in het eerste gedeelte.

 

22.56: Dierenarts Gregers Sørensen die had moeten aankomen met de trein van 10 uur 13 wordt verzocht zich onmiddellijk naar het ziekenhuis te begeven. Nu is het niet leuk meer.

 

23.49: Familie van de reizigers met de trein van Løgstør worden erop gewezen dat het treinverkeer vanaf Løgstør onverwacht is stilgelegd. We wijzen u erop dat de automaten met sandwiches en warme en koude dranken open zijn totdat het station sluit om 1 uur.

 

 

Uit: De reis naar Ribe

 

De trein zou om 13:52 vertrekken. Moeder zou meegaan. Om er zeker van te zijn, dat hij wegkwam en dat ze hem nooit weer zouden zien.

"Je moet niet vergeten dat we je alleen maar hebben aangenomen," schetterde ze, "daar hebben we een slechte handel mee gesloten, maar nu is het afgelopen."

Ze leefden deels van het geld dat ze kregen omdat ze hem hadden opgenomen. Vader en moeder maakten altijd ruzie om wie het geld zou krijgen, dat al op de eerste dag op ging aan bier en sigaretten, zo was het gewoon. Het was alleen maar goed. Ze behoorden tot het soort dat zich beter ging voelen van drank en sigaretten. Ze zaten de hele dag vredig bij elkaar en boden hem soms ook bier aan, maar hij schudde van nee en zij schudden hun hoofd en wezen met een vinger naar hun voorhoofd om aan te geven dat hij gek was.

Het was een mooie dag, de dag waarop hij uiteindelijk werd weggestuurd. De drie eerdere dagen waren niet zo mooi geweest. De eerste keer tijdens de bietencampagne was hij uitgegleden in de modder van een vracht bieten, was pardoes gevallen en helemaal smerig geworden. Moeder had hem een draai om zijn oren gegeven en tegen hem geschreeuwd midden in de stad.

Dat was het imponerende, erkende hij later, dat ze zich er niets van aantrokken dat de mensen naar hen keken als ze tekeer gingen, dat er mensen achter winkeldeuren of in de voortuin stonden en zagen hoe schandelijk ze zich gedroegen. Paria's waren ze in deze stad, zonder familie, tweede generatie paria's ook nog, hun ouders waren hier naar toe gekomen in verband met het aanleggen van de dijken. Maar ondanks dat er op hen werd neergekeken, had moeder het in haar hoofd gezet dat zij het dorpshuis zou gaan beheren als de oude beheerster was opgekrast. Dat zou al snel kunnen zijn.

 

Jan Baptist,

Oktober 2007