Martin
Andersen Nexø
Martin Andersen Nexø werd geboren op 26 juni
1869 in Kopenhagen op een zolderkamer van een achterhuis met uitzicht op
een brandmuur. Het waren armoedige omstandigheden. Martins vader werkte
op een brandewijnstokerij als voedermeester van de koeien die de
stokerij hield om de afvalproducten aan op te voeren. Een kwart van het
loon werd uitbetaald in de vorm van brandewijn. Martins moeder bezorgde
kranten en als er geen geld was zong ze op straat voor geld, terwijl de
vijfjarige Martin thuis voor zijn kleine zusje moest zorgen.
Toen Martin acht jaar was verhuisde het gezin naar Nexø op
Bornholm, een Deens eiland zeventig kilometer van de Zweedse zuidkust.
Vader kwam oorspronkelijk hiervandaan en ging op Bornholm aan het werk
als steenhouwer en stratenmaker. Het was nog steeds een arm bestaan,
mede omdat zijn vader begon te drinken. En ook Martin moest aan het werk
om geld te verdienen. Als jongen van tien weidde hij koeien. 's Ochtends
bracht hij de koeien naar de wei, zorgde ervoor dat ze niet uit de wei
wegliepen en bracht ze 's avonds weer terug naar de stal. Het was zwaar
werk onder ellendige omstandigheden. Boeren hadden niet de gewoonte hun
personeel goed te behandelen.
Hierna ging hij in de leer als schoenmakersknecht in Rønne, ook
op Bornholm. Hij werkte viereneenhalf jaar als knecht en vervolgens nog
anderhalf jaar als schoenmaker. Genoeg van het binnenzitten ging hij aan
de slag als handlanger van een metselaar. In 1891 ontmoette hij een
Duitse ramenzetter die de Internationale floot en over het socialisme
praatte.
Van 1891 tot 1893 bezocht Martin Andersen (Nexø
voegde hij later toe aan zijn naam) de volkshogeschool in Askov, waarna
hij in 1893 leraar werd op een vrije school in Odense. In 1894 bleek hij
tbc te hebben en hij reisde voor zijn gezondheid naar Italie en Spanje.
In Spanje kwam hij in contact met de arbeidersbeweging en leerde dat het
doel van de strijd moest zijn dat ook de onderste laag van de
samenleving, het proletariaat, toegang moest krijgen tot de materiele en
geestelijke goederen. Andersens korte verhalen uit 1895-1896 staan in
dat licht en gaan over de strijd tussen onderdrukkers en onderdrukten.
In 1896 keerde hij terug naar Denemarken, volgde
een eenjarige cursus voor leraar en gaf een paar jaren les op een school
in Frederiksberg, waarna hij in 1901 besloot schrijver te worden. Hij
maakte nog een reis naar Spanje waarover hij het verhaal 'Soldage'
schreef. In 1922 en 1931 reisde Martin Andersen naar Rusland. Hij
geloofde in de Russische Revolutie. Over beide reizen schreef hij een
verhaal.
In 1923 verhuisde Martin Andersen naar Duitsland
en ging in de buurt van Dresden wonen. Hij voelde zich sterk verbonden
met het Duitse communisme. In 1930 keerde hij weer terug naar
Denemarken, omdat de fascisten aan de macht kwamen. In juni 1941 werd
hij geinterneerd zoals vele andere communisten, maar hij wist te
vluchten naar Zweden en vandaar naar Rusland. In 1951 verhuisde hij naar
Dresden, waar hij werd benoemd tot ereburger.
Martin Andersen Nexø overleed in 1954.
Martin Andersen Nexø's werk staat in het teken
van de werkende klasse en de strijd tegen onderdrukking en onrecht. Hij
schildert het barse leven van de landarbeiders en van het
stadsproletariaat met als achtergrond de overwinning van de industriele
revolutie op de handwerkers, waardoor de vraag naar goedkope
arbeidskrachten om machines te bedienen toeneemt. Veel mensen verruilen
het platteland voor de stad in de hoop een beter bestaan te vinden, maar
in dezelfde armoedige omstandigheden terechtkomen. Nexø ziet het
socialisme als de enige mogelijkheid om een meer menselijk bestaan te
bereiken voor de arbeidersklasse.
De basisgedachte in het werk van Martin Andersen
Nexø is dat de mens van nature goed is. Het proletariaat bezit een
gezonde kracht, goedheid en zelfredzaamheid.
In 1898 publiceert Nexø zijn eerste bundel
verhalen 'Skyggen', waarin zijn opgenomen zijn verhalen over zijn reis
naar Spanje en het verhaal 'Lotterisvensken' (letterlijk: de
loterijzweed) over een Zweedse steenhouwer die na hard zwoegen voor 12
kronen een lot kan kopen, in eerste en tweede trekking niets wint en
vervolgens in zijn oude levenswijze vervalt. Hij gaat weer naar de
kroeg, drinkt teveel, speelt kaart, verliest zijn geld en zet
uiteindelijk zijn lot in. Hij verliest. De derde trekking geeft 4000
kronen op het lot. Uit wroeging blaast hij zichzelf op in de
steengroeve.
'Drys' uit 1902 is een pessimistisch verhaal
over een intellectueel die uit de stad naar het platteland verhuist om
daar te sterven. Daar wordt hij verliefd, maar het meisje is verliefd op
een gezonde plattelandse jongen, die echter sterft aan de tyfus.
Ondertussen moet de levensmoede intellectueel verder leven.
In 1908 verschijnt de bundel 'Dybets Lovsang'
met daarin het verhaal 'Flyvende sommer' over twee jongens van acht en
tien jaar die in een armoedige hut wonen, een dag spijbelen, zich vol
eten met kersen, waarvoor ze van de eigenaar een pak slaag krijgen,
waarna ze tevreden huiswaarts keren: het was een prachtige dag geweest.
In de bundel 'Muldskud' die in drie delen
verscheen tussen 1900 en 1926 komt het verhaal voor met de titel
'Idioten' over een boerenknecht die alles doet en zich laat uitbuiten
door de boer zolang hij maar zijn brandewijn krijgt. Op een dag wordt de
brandewijn verwisseld met water. De knecht wordt razend en steekt de
boerderij in brand en maakt op die manier een einde aan de uitbuiting.
De verhalen spelen op Bornholm. Nexø geeft in
deze verhalen blijk van zijn boosheid over de manier waarop weerloze en
arme mensen worden uitgebuit.
Pelle
Erobreren
Martin Andersen Nexø's hoofdwerk heet Pelle
Erobreren dat in vier delen verscheen van 1906 tot 1910. Volgens Nexø
zelf een boek over het proletariaat tijdens zijn eindeloze, half
onbewuste tocht over de wereld naar het licht. Nexø heeft het boek
opgedragen aan Henrik Pontoppidan.
In het begin van het eerste deel, Barndom
(jeugd), komt Pelle met zijn vader aan op Bornholm. Ze hebben Zweden
verlaten om werk te zoeken op een boerderij op Bornholm, samen met
andere Zweedse arbeiders. Maar vader Lasse Karlson is al oud en als alle
anderen een baantje hebben gevonden bij de in de haven wachtende boeren
blijven Pelle en zijn vader verlaten achter. Gelukkig is er een boer te
laat en hij neemt Lasse en Pelle in dienst. Het zijn armoedige en zware
omstandigheden waaronder gewerkt moet worden op de boerderij. Pelle is
acht jaar, brengt 's ochtends de koeien naar de wei en haalt ze 's
avonds weer binnen. Overdag rent hij rond in de natuur en past op de
koeien. Vader Lasse doet het minste werk in de koeienstallen.
Nexø put hier uit zijn eigen jeugd op Bornholm.
Deel twee, Læreaar (leerjaren), laat Pelle zien
als schoenmakersleerling in het provinciestadje. Het betekent veel
binnen zitten, schoonmaak- en opruimwerk doen voor heel weinig geld. In
zijn contacten op straat met de stadsjeugd voelt Pelle het verschil met
zijn eigen boerenafkomst. Maar ook deze wereld is te klein voor Pelle en
hij besluit naar Kopenhagen te reizen. Hij belooft zijn vader dat hij
hem later komt halen. Pelle vertrekt en Lasse blijft alleen achter op
Bornholm.
In deel drie probeert Pelle aan de kost te komen
als zelfstandig schoenmaker. Nexø geeft in het begin van dit deel een
schildering van de leefomstandigheden in een armoedige woonkazerne in
een wijk van Kopenhagen, waar nauwelijks licht doordringt en klamheid
overheerst. De bewoners wonen dicht op elkaar in schamelijke woninkjes
met nauwelijks inkomsten. Hun enige hoop is dat hun kinderen beter
terechtkomen dan zij.
Pelle wordt actief in de arbeidersbeweging. Hij
trouwt, maar zijn werk voor de beweging neemt meer ruimte in dan
geldverdienen als schoenmaker. In 1899 komt het tot een grote staking in
Kopenhagen. Als tegenmaatregel sluiten alle werkgevers al hun personeel
uit van werk, bekend als de grote lockout. De strijd eindigt met een
compromis zonder voor- of nadelen voor beide partijen. Pelle, als een
van de leiders, wordt aangepakt. Bij een huiszoeking wordt er zogenaamd
vals geld gevonden en Pelle wordt veroordeeld tot vijf jaar
gevangenisstraf.
Deel vier, Gryet (De dageraad) begint met de
vrijlating van Pelle. Hij heeft in de gevangenis veel gelezen en nu hij
vrij is brengt hij veel tijd door in de bibliotheek. Zijn ideeen over de
verheffing van de arbeidersklasse zijn veranderd, hij wil niet via
politieke actie maar door organisatie van onderop veranderingen
teweegbrengen. Cooperaties van arbeiders is nu het streven. Met geld van
de bibliothecaris begint Pelle een eigen fabriek voor schoenen. Hij
koopt een huis aan de rand van Kopenhagen waar hij gaat wonen met zijn
gezin en hij komt tot enige welstand, heeft de armoede achter zich
gelaten.
Dit deel waarin Nexø de toekomst van de
arbeidersklasse probeert te schetsen is minder goed gelukt.
Ditte
Menneskebarn (1917-1921)
De hoofdpersoon Ditte Mand uit het boek Ditte
Menneskebarn kan gezien worden als het spiegelbeeld van Pelle uit Pelle
Erobreren.
In de vier delen waaruit Ditte Menneskebarn
bestaat schildert Nexø het leven van een meisje en jonge vrouw aan het
eind van de negentiende en begin twintigste eeuw.
Ditte is de buitenechtelijke dochter van Sørine,
een landarbeidster die verleid wordt door de boerenzoon. Als
genoegdoening krijgt ze een som geld, waarmee de boerenzoon zich
vrijkoopt van zijn verantwoordelijkheid. Ditte groeit op bij haar
grootouders, terwijl haar moeder werkt op verschillende boerderijen. Als
grootvader overlijdt, blijven grootmoeder en Ditte zonder inkomsten
achter. Om te overleven gaat grootmoeder bedelen.
Als Sørine trouwt met een voddenkoopman, Lars
Peter, komt Ditte bij haar moeder in huis. Sørine weet dat grootmoeder
het geld voor Ditte ergens heeft bewaard en meent dat zij er recht op
heeft. Grootmoeder vindt echter dat het geld voor Ditte is. Het komt tot
fysiek geweld tussen beiden, waarbij grootmoeder komt te overlijden.
Sørine wordt wegens moord gevangengezet en Ditte moet als elfjarige het
huishouden doen voor Lars Peter en haar twee broertjes en zusje.
Als Ditte zestien is gaat ze werken op de
boerderij. 's Zomers weidt ze de koeien en 's winters verricht ze
allerlei ander te zwaar werk voor een meisje van zestien. Omdat ze
medelijden heeft met de boerenzoon (de boerin heeft drie zoons van wie
een nog thuis is), laat ze hem in haar bed komen. Ze raakt in
verwachting en wordt weggestuurd, want uiteraard is zij de schuldige en
niet de boerenzoon. Ze is zeventien als ze haar kind krijgt.
Ditte besluit naar Kopenhagen te vertrekken om
er te gaan werken. Haar kind laat ze achter bij vreemde mensen die er
tegen betaling voor zorgen. In Kopenhagen heeft ze allerlei baantjes als
dienstmeisje. De ene keer wordt ze redelijk behandeld, de andere keer
slecht, maar goed gaat het nooit.
Ze trekt bij een man in die op zekere dag
verdwijnt en haar achterlaat met twee kinderen. Om aan geld te komen
maakt ze trappen schoon in een flat.
Ze sterft versleten, op en uitgeput op
vijfentwintig jarige leeftijd.
In 1929 verschijnt Midt i en Jerntid (Midden in
een ijzeren tijd), dat speelt in 1914-1918. De wereld is in oorlog,
Denemarken is neutraal en handelaren verdienen grof geld aan het gebrek
aan voedsel onder de bevolking.
Morten hin Røde (Rode Morten) uit 1945 is deels
een vervolg op Pelle Erobreren, waarin Pelle het tot burgemeester heeft
gebracht en de sociaal-democratie vertegenwoordigd. Morten, die ook een
rol speelt in Pelle Erobreren, is de representant van het proletariaat
en communist. Pelle probeert langs de geleidelijke weg verbeteringen
door te voeren terwijl Morten woedend over alles dat de menselijke
waardigheid vernietigd de revolutie preekt.
Een strijd die ook in Martin Andersen Nexø zelf
speelt.
Van 1932 tot 1939 verschijnen in vier delen
Nexø's herinneringen waarin hij zijn jeugd beschrijft.
Jan Baptist, november 2005
Geraadpleegde
literatuur:
Dansk Litteratuur Historie, deel 3
Adia Frost in Kapitler af Dansk Digtning
Vertaald
werk
van Martin Andersen Nexø
Titel: Dat moet geboet worden...
Vertaald door Claudine Bienfait
Jaar: 1927
Uitgever: Van Holkema & Warendorf
Vertaling van Der skal bødes for
Titel: De familie Frank
Vertaald door Cl. Bienfait
Jaar: 1928
Uitgever: Van Holkema & Warendorf
Vertaling van Familien Frank
Titel: Ditte: een mensenleven
Vertaald door Cl. Bienfait
Jaar: 1948 Editie: 6e dr
Uitgever: De Arbeiderspers
Vertaling van Ditte menneskebarn
Titel: Ditte, een menschenleven: roman in twee
delen
Vertaald door Cl. Bienfait
Jaar: 1927 Annotatie: 2 delen in 1 band 1e dr.
van de Nederlandse vert.: 1924 Editie: 3e dr
Uitgever: Van Holkema & Warendorf
Vertaling van Ditte menneskebarn. - 1917-1919
Titel: Het kleine dier: de geschiedenis van een
kind
Vertaald door Claudine Bienfait
Jaar: 1934
Uitgever: van Holkema & Warendorf
Titel: Pelle de veroveraar: roman in vier deelen
Vertaald door Cl. Bienfait: 4 dl. in 2 bd
Jaar: 1926. Bevat: Jeugd; Leerjaren; De grote
str?d; Pelle de veroveraar
Uitgever: Van Holkema & Warendorf
Vertaling van Pelle Erobreren. Oorspr. uitg.:
København: Gyldendal, 1906-1909.
In 1987 werd Pelle Erobreren door Bille August
verfilmd.