H.C. Andersen, een levensbeschrijving
Hans Christian Andersen
werd geboren op 2 april 1805 in Odense op het Deense eiland Fynen.
Zijn vader was schoenlapper en zijn moeder wasvrouw. Hans Christian had
een oudere zus die zijn moeder voor haar huwelijk had gekregen met een
in Odense gelegerde soldaat. Het gezin was arm, maar er waren boeken in
huis wat in die tijd in een dergelijk miljeu ongebruikelijk was. Vader
las '1001 Nacht' en verhalen en toneelstukken van de Deense schrijver
Ludvig Holberg (1684-1754). En hij vertelde de kleine Hans verhalen en
volkssprookjes.
Zijn vader overleed in 1816
nadat hij in 1812 voor 1000 rijksdaalders de plaats als soldaat had
overgenomen van een boer die niet in dienst wilde. Hij kwam ziek terug
uit de oorlog en overleed een jaar later.
Hans
Christian beschikte al vroeg over een rijke fantasie. Hij bedacht zijn
eigen verhalen en beeldde ze uit met zelfgemaakte poppen in een door
zijn vader voor hem getimmerd poppentheater. Als jongetje van acht wist
hij al dat hij bij het toneel wilde. Als er toneelvoorstellingen gegeven
werden in Odense zorgde Hans Christian dat hij er bij was. Hij plakte
affiches en maakte reclame en verdiende zo zijn vrijkaartje of mocht
achter de coulissen toekijken.
Hij begon toneelstukken van
Shakespeare te lezen zoals King Lear en Macbeth wat hem inspireerde tot
het zelf schrijven van toneelstukken. In een ervan kwamen een koning en
een prinses voor en Hans Christian dacht dat dit soort mensen vast en
zeker geen Deens met elkaar spraken. Hij deed onderzoek naar koninklijke
taal, maar dat leverde niets op en daarom bedacht hij zelf met behulp
van woordenboeken een taal die hem passend leek voor koninklijke
personen. Het werd een mengeling van Duits, Frans, Engels en Deens,
waarin de prinses haar vader 's morgens begroette met de woorden: "Guten
Morgen, mon pere! Har De godt sleeping?"
Naar Kopenhagen
Op de leeftijd van 14 jaar
vertrok hij alleen naar Kopenhagen om zijn fortuin te zoeken bij het
grote Koninklijke Theater. Op zak had hij aanbevelingsbrieven van
boekdrukker Iversen in Odense, gericht aan niemand minder dan de prima
donna van het Deense theater solodanseres Anna Margrethe Schall. Hij
bezoekt haar thuis en treedt voor haar op, maar ze is geschokt en het
bezoek mislukt. Na nog een mislukt bezoek bij de theaterdirecteur gaat
hij op bezoek bij de Italiaanse operazanger Giuseppe Siboni. Hij mag
voorzingen en nu heeft hij meer geluk. Siboni vindt dat hij talent heeft
en hij wil hem priveles geven. Hij krijgt een half jaar les, maar dan
krijgt hij de baard in de keel en zangles is onmogelijk geworden.
Voortdurend treedt hij spontaan op bij mensen met invloed in het
culturele leven. Hij belt aan, wordt binnengelaten en zingt, danst en
speelt delen uit theaterstukken die hij heeft gezien of gelezen. Hij
speelt alle rollen zelf. Al spoedig is hij een bekend persoon in de
betere kringen en hij wordt uitgenodigd om te komen declameren en
improviseren. Hij verdient er geld mee om in zijn onderhoud te voorzien.
Maar ook anderszins wordt hij gesteund door verlichte leden uit de
betere kringen. Van professor Frederik Høegh-Guldberg krijgt hij les in
Duits en Deens. Want hoe aardig hij ook optreedt, er ontbreekt het
nodige aan zijn algemene ontwikkeling.
Nadat
zijn zangcarriere is vastgelopen, probeert Hans Christian het als
danser. Hij wordt opgenomen in het ballet en oefent elke morgen, hoewel
hem wordt duidelijk gemaakt dat hij niet op een danscarriere hoeft te
rekenen. Het lukt hem als figurant op te treden in een aantal
toneelstukken, maar tot een toneelcarriere zal het nooit komen, wordt
hem verteld. Zijn lange, magere gestalte past niet in het beeld wat men
heeft van een mannelijke toneelheld, die moet stevig gebouwd zijn.
Hij zou
er beter aan doen te gaan studeren. Hij neemt het advies over en leert
Latijn, maar zijn hart ligt bij de kunst en hij schrijft gedichten en
toneelstukken. Het lukt hem echter niet het Koninklijk Theater zover te
krijgen zijn werk op te voeren. De directie is van mening dat de
schrijver te weinig kennis en opleiding bezit. Maar Andersen blijft
proberen en schrijft nog een toneelstuk, dat hij eerst in eigen beheer
in boekvorm uitgeeft met een voorbespreking in de kranten om voor de
nodige publiciteit te zorgen. Het stuk wordt echter afgewezen door de
directie van het theater, maar tegelijk biedt diezelfde directie ook aan
zijn opleiding te organiseren. Jonas Collin, lid van de directie en een
hoge ambtenaar, neemt de zorg voor Hans Christian op zich.
In oktober 1822 begint
Andersen zijn schoolcarriere op de Latijnse school in Slagelse in het
westen van Sjælland. Hij werkt hard en wordt een van de beste
leerlingen, maar hij heeft het constant aan de stok met rector Meisling.
Drie jaar later wordt Meisling rector in Helsingør en Hans Christian
gaat mee, maar hier gaat het helemaal fout tussen de twee en Andersen
vertrekt naar Kopenhagen. Via priveles wordt hij klaargestoomd voor het
examen, dat hij haalt. Ondertussen blijft hij schrijven en zijn
gedichten worden gepubliceerd, gelezen en besproken. Hij begint beroemd
te worden. En in het theater krijgt hij zijn eerste succes. Acht jaar na
zijn aankomst in Kopenhagen speelt het Koninklijk Theater voor het eerst
een toneelstuk geschreven door Hans Christian Andersen en het is een
publiekskraker.
In 1829 haalt hij zijn
universitair examen. In de zomer van 1830 reist Andersen naar Fynen. In
Faaborg bezoekt hij zijn schoolvriend Christian Voigt en daar ontmoet
hij Riborg Voigt, zij is zijn eerste grote liefde. Maar Riborg is
verloofd met haar buurjongen en kiest uiteindelijk voor hem. Hans
Christian kan niet anders dan het accepteren, maar zijn hart is gebroken
en hij houdt zich op de been met het schrijven van gedichten. Riborg
blijft zijn leven lang zijn grote liefde. Maar als hij haar jaren later
terugziet op een feest als echtgenote en moeder maakt ze een uitgebluste
indruk op hem en is hij achteraf blij dat het nooit iets is geworden
tussen hen.
In voor- en tegenspoed
Op 10 januari 1831 komt er
een dichtbundel uit van Andersen, maar er veschijnen geen besprekingen
in de kranten. Wel wordt een boek van de dichter Henrik Hertz besproken
waarin deze een perfide portret schildert van Andersen. En het gaat
slecht met Andersen. Zijn grote liefde heeft hem afgewezen, zijn talent
wordt miskend en belachelijk gemaakt. Hij besluit op reis te gaan om
inspiratie op te doen, andere mensen te ontmoeten, te schrijven, weg uit
het benauwende Denemarken. Hij reist naar de Harz en naar Berlijn en
schrijft er een boek over. Hij blijft schrijven, gedichten en toneel,
libretto voor een opera, en krabbelt weer op, maar met een gevoel dat
hij altijd eenzaam zal zijn, de prijs voor zijn schrijverschap.
De
nieuwe programmadirecteur van het Koninklijk Theater, die niets van
Andersen en van zijn werk moet hebben, weigert twee vaudevilles.
Bepaalde delen van het kunstestablishment hebben altijd afgegeven op
Andersen. Hij en zijn werk pasten niet in hun kunst- en wereldbeeld.
Andersen besluit weer op
reis te gaan en vraagt de koning van Denemarken om een reistoelage, die
hij krijgt. In 1834 reist hij via Parijs naar Rome en later naar Napels.
Ook bezoekt hij Florence en Venetie. Over deze reis schrijft hij zijn
eerste roman, de Improvisator. Het boek (maart 1836) krijgt goede
recensies en wordt goed verkocht. Andersen is definitief doorgebroken
als schrijver.
In mei van hetzelfde jaar
komt zijn eerste boek met sprookjes uit. Wat later zal gelden als
wereldliteratuur wordt in geen enkele krant besproken, maar zijn
vrienden hebben er goede woorden voor over. H.C. Ørsted, de ontdekker
van het electro-magnetisme, voorspelt dat als de roman 'De Improvisator'
Andersen beroemd zal maken, dan zullen de sprookjes hem onsterfelijk
maken. En hij heeft gelijk gekregen.
Het
Koninklijk Theater neemt een nieuw toneelstuk van Andersen op in het
repertoire. De Improvisator wordt in het Duits vertaald en is een groot
succes. Er is weer brood op de plank. En hij blijft schrijven.
Tegen 1840 begint Andersen
bekend te worden in Europa. Zijn romans komen uit in Duitsland, Zweden,
Frankrijk en Nederland. Als schrijver krijgt hij steeds meer succes,
maar als persoon blijft hij zich eenzaam en verlaten voelen. Henriette
Hanck uit Odense met wie hij al jarenlang correspondeert, wordt in haar
brieven steeds intiemer. Maar Andersen gaat er niet op in, zij is net zo
eenzaam als hij zelf, dat kan niets worden, aldus Andersen in zijn
dagboek. Eigenlijk blijft hij liever de solist die hij altijd is
geweest.
In 1840 vindt zijn grote
doorbraak plaats in het theater. Op een na zijn de recensies positief,
het theater is uitverkocht bij alle 21 voorstellingen die in 1840 worden
gegeven. Het volgende toneelstuk echter wordt een flop, maar dat komt
Andersen te weten als hij onderweg is naar Turkije.
Tweede grote liefde
In 1843 ontmoetAndersen
de 23-jarige Zweedse zangeres Jenny Lind en hij is op slag
verliefd. In een brief vraagt hij haar ten huwelijk, maar hoewel ze erg
op hem is gesteld, zijn haar gevoelens van zusterlijke aard en ze wijst
zijn aanzoek af. Andersen verwerkt zijn verdriet door te schrijven. Er
verschijnt een nieuwe bundel met sprookjes, waaronder de Chinese
Nachtegaal, opgedragen aan Jenny Lind. Ondertussen
blijft
hij toneelstukken en vaudevilles schrijven die echter niet in de smaak
vallen bij de directie van het Koninklijk Theater. De stukken worden
afgewezen. "Het gebruikelijke gezeur," schrijft Andersen in zijn
dagboek.
Zijn
critici houden vast aan verouderde vormen, terwijl Andersen in zijn
stukken die vormen juist wil doorbreken. Ook de muziek, van componisten
als Hartmann en Weyse, bij zijn zangstukken is vernieuwend en
experimenterend. Hij kent de moderne componisten als Listzt, von Weber
en Schumann persoonlijk en praat met hen over muziek.
Andersen krijgt het idee
een stuk anoniem aan te bieden. En dat stuk wordt opgevoerd, wordt een
succes en geprezen door diezelfde directie die de stukken van Andersen
in dezelfde stijl afwijst. De directeur van het theater adviseert
Andersen ook zo te schrijven, waarop Andersen antwoordt dat hij zoveel
talent helaas niet bezit.
Hij blijft schrijven,
reizen en hij blijft nieuwe mensen ontmoeten. Ondanks de tegenwerking
van het Deense literaire establishment, waar hij zijn hele leven tegen
gevochten heeft, heeft hij succes in binnen- en buitenland. Hij wordt
gelezen, zijn boeken worden gekocht en af en toe mislukt er een
toneelstuk. Hij kan leven en reizen van zijn literair talent. En
ondertussen bezoekt hij de oude en de nieuwe adel op hun landgoederen,
waar hij met alle egards wordt ontvangen en behandeld. Als
tegenprestatie leest hij voor uit eigen werk, soms twee-drie uur op een
avond.
En hij
wordt koninklijk geeerd, eerst door koning Friedrich Wilhelm van Pruisen
in 1845 en in 1846 door de Deense koning. Andersen had graag gewild dat
de Deense onderscheiding eerder dan de Duitse was geweest. In hetzelfde
jaar breekt hij ook door in Engeland en hij logeert een maandlang bij
Charles Dickens.
Oorlog
In 1848 breekt er oorlog
uit tussen Denemarken en Pruisen om het bezit van de beide hertogdommen
Sleeswijk en Holstein, waarvan de Deense koning hertog is. De beide
landsdelen willen zich vrijmaken van de Deense koning en zich aansluiten
bij de Duitse statenbond. In 1851 eindigt de oorlog met Denemarken als
winnaar, maar Andersen heeft drie jaar alleen in het noorden kunnen
reizen. Na 1851 gaat hij weer naar Weimar naar zijn goede vriend de aartshertog. Maar in 1858
bekoelt de relatie tussen Denemarken en zijn zuiderburen en Andersen
vindt dat hij onder die omstandigheden niet naar Duitsland kan reizen. In 1860 gaat hij
toch weer. In 1864 breekt er weer oorlog uit tussen Denemarken en Pruisen over hetzelfde
gebied en deze keer verliest Denemarken.
Pas in 1920 komt
Noord-Sleeswijk na een volksstemming weer onder Denemarken.
Zuid-Sleeswijk en Holstein blijven Duits en hiermee is de huidige grens
tussen beide landen bepaald.
In 1862 ontmoet Andersen de
familie Melchior, een rijke familie met een groot landgoed. Mevrouw
Melchior neemt de ouder wordende Andersen onder haar moederlijke hoede.
Vanaf 1870 begint zijn
gezondheid achteruit te gaan, maar ondanks dat blijft hij reizen, onder
andere naar Spanje en Portugal waarover hij een reisboek schrijft. Ook
maakt hij een reis naar Noorwegen, hoewel hij zich eigenlijk te ziek
voelt. Maar reizen was een deel van zijn leven, reizen was leven en
reizen gaf inspiratie.
Na een ziekbed van enkele
maanden sterft Hans Christian Andersen op 4 augustus 1875 in Kopenhagen.
Bronnen:
Hans Christian Andersen, forfætterportræt
ved Johan de Mylius, Arkiv for Dansk Litteratur
Hans Christian Andersen, door Elias
Bredsdorff, 1975, Phaidon Press Limited