Voor veel Denen heeft de naam Grundtvig nog
steeds een magische klank. Voor hen is Grundtvig de man van de Deense
volkshogescholen en de ermee verbonden verheffing van het gewone volk
via voorlichting en opleiding. Voor anderen is hij de dichter van
psalmen die nog steeds worden gezongen, hoewel ook in Denemarken de
kerken leeg raken, behalve op hoogtijdagen en in het toeristenseizoen.
Grundtvig leefde van 1783 tot 1872, studeerde
theologie aan de universiteit van Kopenhagen. Hij werkte als huisleraar
en als dominee, maar leefde toch vooral van het schrijven. Het karige
inkomen dat hij daarmee verdiende werd aangevuld door een uitkering van
de Deense staat en door ondersteuning van familie en vrienden. De
uitkering van de staat was bedoeld om zijn studie van de Noordse
mythologie mogelijk te maken.
De oude mythen en sagen uit het Noorden waren
een grote inspiratiebron voor Grundtvig. Een groot deel van zijn leven
heeft hij zich bezig gehouden met studie en vertaling van deze verhalen.
Ook de Angelsaksische mythologie behoorde tot zijn studieterrein.
Hij vertaalde o.a. teksten van Snorre Sturluson
uit het Oudijslands van de 12e eeuw, vertaalde het in het
Latijn geschreven werk van Saxo Grammaticus van omstreeks 1200, en het
gedicht Beowulf uit het oudengels van de 8e eeuw.
In zijn dichtwerken liet hij zich inspireren
door deze oude werken, waarbij hij zich afzette tegen de ideeen en
vormopvattingen van de Verlichting en de Romantiek. In plaats daarvan
greep hij terug op middeleeuwse literaire vormen.
Naast gedichten en vertalingen schreef Grundtvig
psalmen, waarvan nu nog steeds een aanzienlijk deel is opgenomen in het
liedboek van de Deense Lutherse kerk.
Jan Baptist,
September 2007.