Koning
Diederik en Holger Danske
Sterke Diederik woont in het Bernerland
met zijn
achttien broers
en ieder van hen heeft twaalf zoons
(refrein) Nu woedt de strijd om Jutland
Zusters heeft hij vijftien
en ieder heeft twaalf zoons
de jongste heeft er dertien
ze zijn allen zonder vrees
Ze stellen zich op en staan als een berg
de vele reuzengestalten
Dit wil
ik naar waarheid zeggen:
Ze staan als beukenbomen
"We
hebben al vaak gestreden
en altijd hebben we gewonnen
we hebben veel over Holger Danske gehoord
hij woont in Denemarken
Dit hebben we over Holger Danske gehoord
hij woont in het noorden van Jutland
hij laat
zich kronen met het rode goud
onze man dat wordt hij nooit."
Swerting pakte een stalen stang
en begon ermee te dreigen:
"Die honderd man van koning Holger
die acht ik niet meer dan luizen."
"Luister Swerting jij stoere knaap
doe niet zo geringschattend
we hebben veel over Holgers mannen gehoord
het zijn sterke en sluwe krijgers."
Toen sprak voorname Bermeris
hij zei alleen maar dit:
"Morgen gaan we naar Denemarken
als koning Holger ons durft noden."
Ze vertrokken uit het Bernerland
achttienduizend man sterk
ze trokken op naar Denemarken
voor een bezoek aan koning Holger
Sterke Diederik stuurde Holger een bode
hij kon kiezen uit twee:
wilde hij liever schatting betalen
of in het veld met hem strijden
Dit bericht maakte koning Holger woest
deze spot kon hij niet velen
hij wenste een ontmoeting in het veld
hij wilde graag met hem strijden
koning Holger riep zijn adviesraad bijeen
en legde de zaak aan hen voor:
"Sterke Diederik is op weg naar ons land
maar hij gaat niet van ons winnen."
Als antwoord zeiden allen daarop
ze waren vol van vertrouwen:
"Al komt hij ons land ook binnen
hij komt er nooit weer uit."
Sterke Diederik en Holger Danske
ontmoetten elkaar op de hei
dit wil ik voor waar vertellen
met ontelbare krijgers erbij
ze streden een dag, ze streden er drie
en geen wist er van wijken
dit wil ik voor waar vertellen
ze wierpen zich vol in de strijd
ze drongen samen uit volle macht
daar op de zwarte heide
het was een treurige samengang
van sterke en woeste krijgers
het was de voorname Bermeris
die toen het volgende zei:
"Ër leven niet meer dan honderd man
we krijgen Holger niet klein."
Sterke Diederik nam toen de benen
hij liep over berg en door dal
Swerting koos voor dezelfde weg
hoeveel hij ook eerst had gedreigd
het was onze sterke Diederik
hij keek omhoog in de lucht:
"Het wordt tijd om weer naar Bern te gaan
hier hebben we geen geluk."
Dit zei een van Holgers mannen
vanachter een groene struik:
"Vol overmoed durfden ze snoeven
dat ze tegen de Denen gingen strijden."
Toen ze uit het Bernerland vertrokken
waren ze achttienduizend man
er komen niet meer van hen terug
dan vijfenvijftig man
het bloed loopt in een brede stroom
over bergen en door diepe dalen
de rook stijgt naar de hemel op
de zon wordt bloedig rood
(refrein) Nu woedt de strijd om Jutland
Diederik
van Bern, beter bekend als Theoderik de Grote (ca. 451-526) koning van
de Ostrogoten vanaf 474.
Holger Danske (in het frans bekend als
Ogier le Danois) is een mythische figuur in een aantal chansons de
geste, waarin hij wordt beschreven als een paladijn van Karel de Grote
(748-814).
Alleen de
jaartallen geven al aan dat ze nooit met elkaar kunnen hebben
gestreden.