Herman Vreugdevol
De koning en de koningin
voeren over zee.
Hun boot werd
vastgehouden,
Ze hadden de wind niet
mee.
Daar vloog hij over de
zee.
"Hier is iets onder water
dat het schip
tegenstreeft.
Ik geef u goud en zilver
als u mij wind mee
geeft."
"Je hebt geen goud of
zilver
genoeg voor wat je
vraagt.
Dat wat ik hebben wil is
wat je onder je riem
draagt."
"Ik heb niets onder mijn
riem
behalve mijn sleutels
dan.
Kom ik levend weer aan
land
laat ik nieuwe slaan."
Toen pakte ze haar
sleutels
en wierp ze op het
strand.
Nu hadden ze de wind mee
en zeilden blij aan land.
Daar vloog hij over de
zee.
De koningin liep op het
strand,
ze had heel veel
verdriet.
Ze voelde Herman
Vreugdevol,
hij leefde onder haar
riem.
Vijf hele maanden duurde
het,
veel langer was het niet.
De koningin lag in haar
bed
en baarde een mooie zoon.
Geboren werd hij 's
avonds
en 's nachts werd hij
gedoopt.
Ze noemden hem Herman
Vreugdevol
en hielden hem verstopt.
Hij groeide op, hij was
gezond,
zijn paard kon hij
berijden.
Elke keer als hij zijn
moeder zag
dan moest ze hevig
huilen.
"Vertel het me, mijn
moederlief
en verzwijg het me nu
niet.
Waarom huilt u toch zo
klagelijk
elke keer als u me ziet."
"Luister Herman
Vreugdevol,
ik moet wel treurig zijn.
Aan Vogel Grijp werd je
beloofd
Al was je nog zo klein."
"Luister goed mijn
moederlief,
laat varen uw verdriet.
Het geluk dat God me
geven wil
dat misgunt een mens me
niet."
Daar vloog hij over de
zee.
Het was een
donderdagochtend
vroeg nog in de herfst.
De kamerdeur stond open.
Er klonk een mooie stem.
Tot Vogel Grijp daar
plots verscheen.
Hij gaf een harde
schreeuw.
"Waar vind ik Herman
Vreugdevol,
want hij is mij beloofd."
Ze zwoer bij God en bij haar man,
ze zwoer zoveel ze kon.
Ze wist niets van een dochter of zoon
die ze hebben zou.
Weer weg vloog Vogel Grijp
en slaakte een schelle kreet.
Als ik Herman Vreugdevol vindt
dan is hij van mij.
Toen Herman vijftien jaar
was
werd hij smoor verliefd.
De koningsdochter van
Engelland
was zijn hartedief.
Verlangend naar zijn
liefste
wilde
hij erheen.
"Moeder, leen me toch uw
verenpak
dan vlieg ik nu meteen."
"De vleugels zijn zo
breed,
spreiden zich zo wijd.
Als ik in de zomer leef
maak ik me een nieuw."
Daar vloog hij over de
zee.
Hij hees zich in het
verenpak
en vloog weg vol
vertrouwen.
Toen hij bij de zee
aankwam,
hoorde hij Vogel Grijp.
"Wees welkom, Herman
Vreugdevol,
zo goed ken ik je wel.
Toen je moeder je mij
beloofde,
eindigde jouw spel."
"Laat me vliegen, laat me
gaan
naar mijn verloofde toe.
Zodra ik weer terug ben
hier
zien we elkaar weer."
"Dan geef ik je een teken
mee
dat waar je ook maar
bent,
waar je komt onder de
mensen
ik jou meteen herken."
Hij stak zijn rechteroog
uit,
dronk half zijn
hartenbloed.
Herman naar zijn
jonkvrouw vloog.
Zijn wil, ja, die was
goed.
Hij streek neer op de
kantelen,
zo flets en o zo bleek.
De jonkvrouwen in hun
kamer
staakten hun vrolijk
spel.
Daar zaten de trotse
jonkvrouwen,
ze namen hem nauwelijks
waar.
Behalve trotse Silverlad,
ze vergat haar naald en
schaar.
Ze pakte snel een
zilveren kam.
Ze kamde zijn blonde
haar.
Bij elke lok die ze
kamde,
vergoot ze een moedige
traan.
Bij elke lok die ze
kamde,
vergoot ze een moedige
traan.
En vervloekte luid zijn
moeder
voor wat ze had gedaan.
Luister jonkvrouw
Silverlad,
vervloek mijn moeder
niet.
Zij kan er werkelijk
niets aan doen,
zo slecht was nu mijn
lot.
Hij kroop weer in zijn
verenpak
en vloog bij haar
vandaan.
Maar zij kroop in een
ander
En vloog hem achterna.
Alle vogels die ze zag
knipte ze aan stukken.
Behalve dan Vogel Grijp,
bij hem wilde het niet
lukken.
Dat was jonkvrouw
Silverlad,
ze vloog weg naar het
strand.
Ze vond niets van Herman
Vreugdevol,
behalve zijn rechterhand.
Daar vloog hij over de
zee.
Vogel Grijp is een mytische vogel. Door toverkunst kon een man
veranderd worden in een vogel en zich zelf weer bevrijden als hij
erin slaagde het bloed van een jonge jongen te drinken. Als vogel
had hij magische krachten: hij kon een boot tegenhouden onder water
en de wind al of niet laten waaien. Onwetend geeft de koningin haar
belofte aan Vogel Grijp en Herman ontkomt niet aan zijn lot, ondanks
alle dappere pogingen van Silverlad.
(vertaling
Jan Baptist, oktober 2005,
herzien en met toelichting september 2022)