Elfenschot
Heer
Peter rijdt in het rozenbos.
- en het
dansen gaat o zo licht -
Hij
ontmoette vrouw Elf daar in het bos.
En het
dansen gaat o zo licht in het bos.
"Luister,
heer Peter, dit is je kans
wil je
nu wagen met mij een dans."
"Nee,
dat mag niet, het zal ook niet gaan,
want
morgen zal mijn bruiloft staan."
"Wat wil
je liever: vanavond nog dood
of zeven
jaar liggen in ziekte en nood."
"Veel
liever wil ik vanavond nog dood
dan
zeven jaar liggen in ziekte en nood."
Vijf
messteken gaf ze hem daar,
ellende
en ziekte kwamen daarna.
Vijf
messteken gaf ze hem daar,
- en het
dansen gaat o zo licht -
ellende
en ziekte kwamen daarna.
En het
dansen gaat o zo licht in het bos.
Heer
Peter reed naar huis op zijn paard
Daar
stond zijn vader heel bedaard
"Zeg me,
heer Peter, mijn beste zoon,
wat zit
er een bloed op je mantelzoom."
"Mijn
draver hij was niet zeer vast te voet,
hij
duwde me tegen een elsenknoet.
Mijn
draver hij was niet zeer vast ter been,
Hij
duwde me tegen een elsenteen."
"Ik
vrees dat de schuld niet ligt bij je paard,
ik vrees
dat je met vrouw Elf hebt gepraat."
"O, mijn
beste vader, neemt u mijn paard,
o, mijn
beste broeder, haal jij de pastoor.
En jij
lieve zuster, maak op mijn bed
en u
lieve moeder, breng me erheen."
Heer
Peter staarde uit het raam:
"Ik
vrees dat ik de priester niet haal.
Mijn
vader, hij krijgt mijn paard Grijs.
Het is
het best als hij het berijdt.
Mijn
moeder, zij krijgt mijn geveerde kar.
Ze droeg
me zo schalks onder haar hart.
Mijn
zuster, zij krijgt mijn rode goud."
- en het
dansen gaat o zo licht -
"Mijn
broer hij krijgt van wie ik houd."
En het
dansen gaat o zo licht in het bos.
"Wat
zeggen we tegen je jonge bruid.
Ze komt
hier morgen al bij ons thuis."
"U zegt
tegen haar, naar wat u bent waard:
Ik ben
in het bos en oefen mijn paard."
Toen ze
kwamen dichtbij de stad
luidden
de klokken als waren ze nieuw.
"Waarom
zouden de klokken zo slaan?
Zou hier
een zieke zijn heengegaan?
Misschien
heer Peter zijn jongste knecht,
de
klokken luiden toch niet zo voor hem."
En toen
ze kwamen vlakbij het slot
stond
daar zijn lieve moeder kalm en vlot.
"En
waarom ontvangt u mij zo alleen?
Waar is
heer Peter, waar is hij heen?"
Ze
antwoordde haar naar wat ze was waard:
"Hij is
in het bos en oefent zijn paard."
"Is zijn
verloofde hem niet meer waard?
Is hij
liever in het bos en oefent zijn paard?"
En toen
ze daar de deur binnentrad
zag ze
heer Peter dood in zijn bed.
De
volgende ochtend toen het werd dag
waren er
drie lijken onder heer Peters dak.
De ene
heer Peter, de ander zijn lief,
- en het
dansen gaat o zo licht -
de derde
zijn moeder, dood van verdriet.
En het
dansen gaat o zo licht in het bos.
(vertaling
Jan Baptist, oktober 2005, herzien september 2022)