Het schip dat niet kon zinken
Op 30 januari 1959 vertrok het vrachtschip 'Hans
Hedtoft' uit Qaqortoq op Groenland voor de laatste etappe van zijn reis
naar Kopenhagen. Het was de eerste reis van het schip, dat speciaal
gebouwd was voor tochten op de Noordelijke IJszee. Het schip kon
winterstormen doorstaan en langs ijsbergen navigeren.
Het schip had 95 mensen aan boord, 55 passagiers en 40 man personeel. De
vracht bestond uit gezouten spek, ingevroren fisfilet, huiden en 174
zakken post. Daarnaast was er 16.000 kilo aan onvervangbare historische
protocollen, boeken en archiefstukken van het Groenlands archief aan
boord, die werden overgebracht naar het rijksarchief in Kopenhagen.
Onvervangbaar, maar geen probleem, want de Hans Hedtoft kon niet zinken.
Die dag stormde het hard ten zuiden van Kap
Farvel en de sneeuw viel zo dicht dat er vanaf het schip niets te zien
was. Om 13:56 uur Groenlandse tijd meldde de telegrafist dat de Hans
Hedtoft een aanvaring had gehad met een ijsberg. Het water drong binnen
in de machinekamer. Vier uur later gebeurde wat onmogelijk werd geacht:
het schip zonk. De laatste melding die om 18:06 van het schip kwam, was:
"We zinken."
Het enige wat ooit is teruggevonden, is een
reddingsboei met de naam Hans Hedtoft erop, acht maanden later op
IJsland.
Nu, 51 jaar later, wordt er gepoogd een
duikexpeditie te organiseren om het wrak van de Hans Hedtoft terug te
vinden. De precieze plek van het schip is niet bekend. Een andere vraag
is, waarom het schip zonk. De twee organisatoren van de expeditie
twijfelen aan de botsing met de ijsberg en hanteren de theorie dat een
las op een zwak punt bij de machinekamer losscheurde. Dit moet met een
flinke knal zijn gebeurd, zodat de bemanning dacht aan een botsing met
een ijsberg. Volgens hen was het schip fout geconstrueerd en niet in
staat om de extreme winterstormen op de Noordelijke IJszee te weerstaan.
Als sinds 2003 proberen de twee voldoende geld bij elkaar te krijgen om
een expeditie uit te rusten en daarom zijn ze nu begonnen met een
inzameling onder het Deense volk. Beide initiatiefnemers zijn ervaren
wrakduikers, maar dit wrak kent een paar extra moeilijkheden: de diepte
van 1.700 meter, de slechte weersomstandigheden het grootste deel van
het jaar en de exacte plek van het wrak. De eerste fase van de expeditie
is dan ook om met behulp van sonar de juiste positie van het wrak op te
sporen. De tweede stap is om met behulp van een onbemand duikbootje het
wrak te filmen.
Jan Baptist, juni 2011/april 2021